Het is een nevelige ochtend als het opstormende Duitse leger zich op 14 mei 1940 klaarmaakt voor een nieuwe aanval op Stelling Kornwerderzand, halverwege de Afsluitdijk. De Duitse artillerie is de dag ervoor gearriveerd nadat ze de Wonsstelling hebben ingenomen; de oostelijke verdedigingslinie in Friesland. Het doel is om de Afsluitdijk te veroveren en van daaruit Noord-Holland binnen te vallen. Maar dan komt er geheel onverwachts van de Waddenzee een barrage van 98 granaten. Daar ligt, verborgen in de mist, de Nederlandse kanonneerboot Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau; één van de helden van de Mei-dagen in 1940.
De Johan Maurits hoort eigenlijk helemaal niet in de Nederlandse wateren te patrouilleren. De bijna 79 meter-lange kanonneerboot is in 1931 speciaal ontworpen voor dienst als vast stationsschip in Nederlands West-Indië. De Nederlandse regering geeft opdracht tot de bouw na een vernederende overval door Venezolaanse rebellen op het Waterfort in Willemstad, Curaçao. “De overval op het Waterfort betekent een enorm gezichtsverlies voor de Nederlandse regering”, vertelt Koninklijke Schelde-connaisseur Ron van Maanen van het Zeeuwse Archief. “In de Eerste Kamer worden vragen gesteld waarom er niet continue een Nederlands marineschip in West-Indië aanwezig is en of de marine wel capabel is. Het is één van de weinige keren dat het Nederlandse parlement besloot dat er een schip gestuurd moest worden.”
Ingenieur W.M. den Hollander ontwerpt de Johan Maurits op basis van de al bestaande Flores-klasse kanonneerboten, de befaamde ‘Terrible Twins’ Flores en Soemba. Het schip wordt geen zusterschip maar een sterk verbeterde versie. “Ze wordt speciaal gebouwd voor een verblijf in de tropen en voldoende bewapend om de orde te kunnen handhaven”, vertelt Ron. In 1931 wordt Zr.Ms. Johan Maurits bij de Koninklijke Maatschappij de Schelde in Vlissingen te water gelaten en in 1933 is het schip klaar voor vertrek naar Curaçao. “Naast het schip levert De Schelde de triple expansie stoommachines en de Yarrow-licentie gebouwde ketels. Krupp levert gehard staal voor de bepantsering en het gehele pantserdek wordt gelast”, aldus Ron. Aan boord zijn drie 15cm kanonnen, twee 40mm kanonnen en vier 12,7mm mitrailleurs.
Op 29 juni 1933 vertrekt Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau uit Den Helder en het schip bereikt Curaçao op 8 augustus 1933. Vier jaar lang patrouilleert het schip de Caribische wateren zonder al te veel actie te zien. Dan breekt de Spaanse Burgeroorlog uit en in mei 1937 wordt de Johan Maurits teruggehaald naar Europa om op de Middellandse Zee de Nederlandse koopvaardijschepen te beschermen.
“De Johan Maurits weet maar liefst twee Duitse vliegtuigen neer te schieten. Dat is niet zo makkelijk te doen, dus het is een hele prestatie.” Ron van Maanen
Een van die schepen is Rambon dat al een keer eerder in beslag genomen door de Spanjaarden. De bemanning wil herhaling voorkomen en vraagt de Johan Maurits om bescherming. Het koopvaardijschip arriveert echter twee uur te vroeg op de afgesproken plek en er is geen Johan Maurits te zien. Ron: “Ze komen een Spaanse bewapende trawler tegen die hen sommeert mee te varen naar de haven van Ceuta. Rambon probeert tijd te rekken, maar een tweede Spaanse trawler lost een schot voor de boeg. Dan duikt de Johan Maurits op volle snelheid uit de ochtendmist op die seint dat dat het Nederlandse schip onder haar bescherming staat en de Spaanse schepen blazen de aftocht.”
Terwijl Rambon opgelucht verder vaart, beleeft ook de Johan Maurits een benauwd moment. “Ze komen een Spaanse zware kruiser tegen, die uiteindelijk doorvaart. Op de Johan Maurits is alles gevechtsklaar en uit de personeelsverblijven klinkt het voetballied ‘We zijn niet bang’. Het is een geluk dat de Spanjaarden doorvaren, want de Spaanse kruisers zijn splinternieuw en zwaarbewapend. De Johan Maurits had geen kans gehad in een gevecht, maar het verhaal bewijst dat bluffen werkt”, lacht Ron.
Op 6 oktober 1938 keert de Johan Maurits in Den Helder terug en wordt het schip gereed gemaakt voor een nieuwe periode in Nederlands West-Indië. Daar komt ze begin 1939 aan, maar in verband met het dreigende Duitse gevaar wordt het schip bijna direct weer terug naar Nederland gehaald. Op 10 mei 1940 bevindt de Johan Maurits zich op de Rede van Vlissingen als er Duitse vliegtuigen overkomen die magnetische mijnen in de monding van de Westerschelde droppen en doelen in Vlissingen bombarderen. “De Johan Maurits opent het vuur op de vliegtuigen en weet er zelfs één neer te schieten met het lichtere geschut”, vertelt Ron. “Dat is niet zo makkelijk te doen, dus het is een hele prestatie.”
Diezelfde dag nog wordt de Johan Maurits van Nassau naar Hoek van Holland gestuurd om daar via de Nieuwe Waterweg het vliegveld in de Waalhaven te bevrijden. “Maar na het verlies van Hr.Ms. Van Galen die door Duitse bommenwerpers tot zinken wordt gebracht in De Merwehaven bij Rotterdam, krijgt de Johan Maurits opdracht terug te gaan naar Vlissingen”, legt Ron uit. “Alleen blijkt dat de monding van de Nieuwe Waterweg vol met magnetische mijnen ligt en dat het schip op de heenweg wederom ongelofelijk veel geluk heeft gehad.”
Het geluk blijft aanhouden als het schip op de terugweg de mijnen probeert te ontlopen door dicht langs de kant te varen. Hoewel de bakboordschroef van het schip een ketting van een lichtboei grijpt en het schip op een kwetsbare plek ligt, wordt ze niet gespot door Duitse vliegtuigen. Gedurende de nacht wordt gewerkt om de schroef te bevrijden van de ketting en de opgelopen schade zoveel mogelijk te herstellen. Op weg naar Den Helder schiet het schip nog en passant een Heinkel bommenwerper neer.
Dan is het 13 mei. Hr.Ms. Johan Marits van Nassau wordt de Waddenzee opgestuurd om ondersteuning te bieden aan Stelling Kornwerderzand. De kazematten op de Afsluitdijk worden die middag onder vuur genomen door de Duitse artillerie, maar het zware geschut richt weinig schade aan. De Duitse stoottroepen worden diezelfde avond terug gedwongen door de kanonnen uit de kazematten. In de nacht van 13 op 14 mei vuurt de Johan Maurits van Nassau drie salvo’s van twee schoten af op de oostelijke kop van de Afsluitdijk om te kijken of de afstand van 18 kilometer te overbruggen is. Dat blijkt zo te zijn en de kanonneerboot wacht geduldig tot het morgen wordt.
Als de Duitsers ’s ochtend een nieuwe poging wagen, komt er vanuit de mist op zee een regen van 15cm granaten die met behulp van spotters in de kazematten de vijand weten te vinden. In totaal worden 98 granaten afgevuurd en de Duitse soldaten hebben uiteindelijk geen andere keuze dan zich terug te trekken. Als Nederland in de nacht van 14 op 15 mei capituleert, is Stelling Kornwerderzand de enige Nederlandse verdedigingslinie die stand heeft weten te houden tegen de Duitse aanvallen. Een feit dat mede te danken is aan het succesvolle optreden van Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau, al maakt de bluffende kanonneerboot de capitulatie niet meer mee.
“Om 15.00u op 14 mei krijgt de Johan Maurits opdracht om uit te wijken naar Engeland en zo uit Duitse handen te blijven. Tien mijl west van Callantsoog worden de Johan Maurits en andere schepen in het konvooi aangevallen door Duitse vliegtuigen. De andere schepen ontsnappen, maar de Johan Maurits wordt getroffen door twee bommen en zinkt. Hierbij komen 17 bemanningsleden om”, sluit Ron af. Zo komt er een einde aan de korte, maar roemruchte carrière van Hr.Ms. Johan Maurits van Nassau. Het achterste 15cm kanon wordt jaren later geborgen en voor het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder opgesteld. Ook het anker wordt geborgen en is tegenwoordig te zien achter de sloepenloodsen van het Marinemuseum in Den Helder.