Maar liefst 37 jaar was het schip in de vaart. De Indrapoera, een van de zeepaleizen die De Schelde voor de Rotterdamsche Lloyd bouwde, overleefde een felle brand aan boord èn de oorlogsjaren, om uiteindelijk begin jaren zestig te eindigen onder een Italiaanse slopershamer.
“Het was een prachtig, stijlvol en ook intiem schip”, vertelt Nico Guns over m.s. Indrapoera, dat in 1926 in de vaart kwam. De maritiem historicus weet alles over het iconische schip, gebouwd door de Koninklijke Mij. De Schelde voor ruim 4,6 miljoen gulden. De Indrapoera was een van die imponerende mailboten die de werf sinds 1914 afleverde aan de Rotterdamsche Lloyd: Insulinde (1914), Patria (1919), Slamat (1924), Indrapoera (1926), Sibajak (1928), Baloeran (1930), Dempo (1931) en vlaggenschip Willem Ruys (1947).
“Zoals de naam al zegt, vervoerden die mailboten post naar en van Nederlands-Indië, een tocht die toen zo’n drie weken duurde”, aldus Nico. “Maar het waren in de eerste plaats luxe passagiersschepen. De laadruimen zaten meestal in de laagliggende delen van het schip vlakbij de machinekamer. De vracht beperkte zich tot poststukken en dure ruimlading. De Indrapoera was volledig geoutilleerd om maximaal 437 passagiers te vervoeren in verblijven die waren onderverdeeld in maar liefst vier klassen.”
Vernoemd naar een vulkaan op Sumatra, was de Indrapoera het eerste grote schip van de Rotterdamsche Lloyd met dieselmotoren. “Dat droeg bij aan de populariteit van het schip. In die tijd was de meeste scheepvaart nog stoomvaart. Een dieselaangedreven schip voer gerieflijker met minder trillingen dan een schip met grote stoommachines.”
De Indrapoera maakte veel mee. Na terugkeer van haar 28ste reis op de Oost, brak op 29 november 1933 een grote brand uit aan boord. Het scheelde een haar of het hele schip was verwoest. “De vlammen sloegen huizenhoog naar buiten”, zegt Nico. “Een van de Lloyd-directeuren, die ook hoofd was van de vrijwillige brandweer in Rotterdam, heeft nog helpen blussen. Het schip werd binnen de kortste keren weer hersteld en gemoderniseerd en nog geen vier maanden na de brand vertrok het alweer naar de Oost.”
In de Tweede Wereldoorlog werd het onder supervisie van het British Ministry of War Transport door de geallieerden ingezet als troepenschip. “Het heeft vele tienduizenden soldaten en ook materieel vervoerd, hoofdzakelijk op de route tussen Azië en Noord-Afrika.”
Na de oorlog werd de Indrapoera ingeschakeld voor het transport naar Nederland van evacués uit jappenkampen en van repatrianten, en van Nederlandse militairen die moesten gaan vechten tijdens de politionele acties. Rond 1950 werd het omgebouwd tot combischip voor vracht- en personenvervoer. Er konden nog zo’n negentig passagiers mee. “En dan, in juli 1956, is het gebeurd met de koopman”, vertelt Nico. “Het schip werd voor 2,25 miljoen gulden verkocht aan Italië, en was vervolgens nog zo’n zeven jaar in de vaart voor verschillende (Italiaanse en Franse) rederijen. In mei 1963 volgde sloop in Italië. Het schip heeft in allerlei gedaantes ruim 37 jaar gevaren. Zeker als je bedenkt hoe het in de oorlog als troepenschip is afgebeuld, kun je alleen maar concluderen dat het een schip was van Zeeuwse kwaliteit, een levend bewijs dat De Schelde eertijds fenomenale schepen bouwde.”